Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die verzadigd waren, [14]hebben zich verhuurd om brood, en die [15]hongerig waren, [16]zijn het niet meer; totdat de onvruchtbare [17]zeven heeft gebaard, en die vele kinderen had, [18]krachteloos is geworden. 14. Dat is, zij zijn zo arm geworden, dat zij zich hebben moeten verhuren, opdat zij den kost krijgen mochten. 15. Vergelijk Job 18:12. 16. Hebreeuws, hebben opgehouden; te weten, te zijn, of hongerig te zijn. 17. Dat is, velen gelijk Ruth 4:15; zie onder, vs.21. 18. Te weten, om kinderen te ontvangen en te baren.